Heilige doelen en heilige gralen

Mijn oudste dochter Davita – daar verschijnt ze weer als aanleiding voor een artikel op mijn blog – begint vandaag op haar Vrije school met de ‘Parcifal periode’. Een periode waarin aan de hand van het verhaal van Parcifal een soort van inwijdingsreis naar volwassenheid wordt georganiseerd. Ook wij als ouders zijn daarbij betrokken, o.a. door de opdracht haar een ‘goede reis brief’ te schrijven. Een geweldige opdracht, om even zo fundamenteel te moeten stil staan bij wie ze is, en onder woorden te brengen hoe we haar hebben zien ontwikkelen en wat we haar in de overgang naar een volwassen bestaan nog mee zouden willen geven.

Voor mij aanleiding om de mythe van Koning Arthur weer eens in te duiken. Een van mijn meest geliefde verhalen, niet in het laatst omdat het beeld van de ronde tafel mij in het werk in organisaties en in mijn functie als mede-directeur van het ITIP altijd zo heeft geïnspireerd. De ronde tafel waar je alleen zitting aan kan nemen als je bereid bent je wapenen af te doen. Waar de geest verondersteld wordt rond te gaan, in plaats van bovenaf over de aanwezigen uitgestort te worden. Waar iedereen verantwoordelijkheid draagt voor het geheel en de koning slechts koning is onder gelijken.

In het herlezen van het verhaal werd ik dit keer echter zo getroffen door datgene waar die prachtige ronde tafel aan ten onder ging en waar ik in mijn eigen bestaan en in de wereld om mij heen ook zo veel aan ten onder zie gaan. Namelijk aan de oermenselijke neiging om datgene wat wij graag willen, onze wensen en idealen, heilig te verklaren, en er vervolgens alles voor opzij te zetten, zelfs datgene wat ons het liefste is. Onze neiging tot fundamentalisme, tot dogmatisme, absolutisme, en al die andere ‘ismen’ die wij als mensheid hebben voortgebracht en waar zo ontstellende veel levens aan zijn opgeofferd, zo veel idealen door zijn bezoedeld.

Koning Arthur raakt immers zo geobsedeerd door zijn idealen, dat hij zijn vrouw en zijn trouwste ridders aan zijn ronde tafel van zich vervreemd. Zó van zich vervreemd dat het rijk in verval raakt, en alleen het vinden van de Heilige Graal nog verlossing kan brengen. Een zoektocht waar we vervolgens weer precies hetzelfde in gebeuren als Parcifal, Arthurs meest loyale ridder, dan eindelijk de Graalburcht vindt. Hij stormt er naar binnen, dringt door tot de vertrekken van de zieke Visserkoning, ziet hem amper staan, en graait de Heilige Graal triomfantelijk met zich mee. Een daad die het hof alleen maar dieper in de problemen brengt, want al op het feest dat ter ere van Parcifals thuiskomst gegeven wordt, komt een zwarte heks de Graal opeisen. Dit onder een opsomming van al het blikvernauwende egoïsme wat Parcifal ten toon gespreid heeft op zijn zoektocht.

In mijn dagelijks leven, en zeker in mijn dagelijks werk, is deze neiging van Arthur en Parcifal zo herkenbaar. Gedreven door alles wat er op mijn lijstje staat aan dingen die ik graag wil doen en realiseren, vergeet ik voordat ik het weet mijn omgeving, mijn gezin, mijn vrienden en uiteindelijk ook mij zelf. Precies zoals wij als samenleving, gedreven door consumptiezucht en vooruitgangsdwang, het welzijn van onze aarde en van de andere helft van onze mensheid neigen te vergeten. Mannelijke doelgerichte energie die gaat heersen en van koning tot tiran wordt. Verbondenheid die verloren gaat, de ziel die ziek wordt, het vrouwelijke wat onderdrukt en tot zwarte heks verwordt. Hoe actueel is deze mythe!

Hoe actueel ook die ene vraag die Arthur en later ook Parcifal vergeet te stellen. Die ene verlossende vraag, die vraag die alles kan doen veranderen, de vraag: “Hoe is het eigenlijk met jou? Hoe is het eigenlijk echt met jou?”. De vraag die voortkomt uit zorg, mededogen en aandacht. Uit het hart. De vraag die je je herinnert, alle keren dat hij jou in jouw leven gesteld werd. Die je je herinnert omdat je toen echt gezien werd, er iemand met je was.

Het is deze vraag die naar de Heilige Graal leidt waar het menselijk verbond weer mee hersteld kan worden en de bezieling mee kan terugkeren. Sterker nog deze vraag is feitelijk de Heilige Graal, de beker waar volgens de overlevering het bloed van de gekruisigde Christus in werd opgevangen. Is het immers niet de ontvankelijkheid voor het lijden van de wereld, die de kern is van alle medemenselijkheid? En is het niet deze vrouwelijke ontvankelijkheid, die zich uitdrukt in zorg en mededogen, die de mannelijke doelgerichtheid kan temmen en in evenwicht kan brengen? Slechts als mijn hart er helemaal bij is, en ik zorg en aandacht heb voor de ander en voor het proces wat gaande is, wordt mijn doelgerichtheid immers weer een heilzame kwaliteit.

Zou dat de kern zijn van volwassenwording? Is dat de reden waarom de Vrije School voor deze mythe heeft gekozen om Davita en haar medeklasgenoten te doen laten beseffen dat ze een nieuwe fase in hun leven gaan betreden? Ik vermoed het! En prijs mijzelf als ouder intussen gezegend met een school die op deze manier aandacht besteedt aan zo’n fundamentele overgang in het leven van mijn dochter.