Heling na een fusie

Vorige week heb ik samen met Bertram Lammers een tweedaagse mogen begeleiden bij een Management Team van een onlangs gefuseerde overheidsorganisatie, waar zo’n 600 mensen werkzaam zijn. Dit als vervolg op een begeleidingstraject wat ik kort daarvoor gestart was met het driekoppig Directie Team.

Deze fusie was op zich in een goed gesternte gestart, waarbij echt vanuit inspiratie, algemeen belang en dienstbaarheid werd nagedacht, in een sfeer van gelijkwaardige wederkerigheid. Dat organisatie A twee keer zo groot was als B speelde helemaal geen rol. Wat voorop stond was een gemeenschappelijke noodzaak en het feit dat de twee organisaties elkaar echt iets te bieden hadden, A een groot regelvermogen, sterk georganiseerd, een maximale score in het INK kwaliteitsmodel. En B juist zeer informeel, ondernemend, met veel ruimte voor het menselijk aspect, een maximale score in het INP-, Investors in People model.

De sfeer veranderde toen de kleinere B door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zonder bestuurder kwam te zitten, terwijl op hetzelfde moment duidelijk werd dat zij er financieel gezien veel slechter voor stond dan A. Spreken met elkaar, werd vanaf dat moment steeds meer onderhandelen met elkaar. En in dat onderhandelspel stond B zo zwak dat ze veel te veel heeft moeten inleveren op de grotere A. Zelfs Rutger, de directeur van B, een voormalig topsporter, die op zijn 23ste een verbrijzelde knie had overleefd en 3 jaar later toch voorin eindigde in de Elfstedentocht (!), een enorme vechter dus, kon dit tij niet keren. Beide organisaties botsten daarin op hun cultuur, een grote hang naar harmonie en een onvermogen in het open aangaan van conflicten. Dat je een proces ook stop zou kunnen zetten was voor geen van beiden een serieuze mogelijkheid. Het moest doorgaan. Met als gevolg een uiterst frustrerend proces, óók voor de ‘winnaar’. En een fusie die bol staat van de open eindjes en compromissen. Een fusie die eigenlijk niet echt is doorgezet, met twee gebouwen, met veel te veel managers, een onheldere uitwisseling van werkwijzen, en een onwerkbaar directiemodel.

Het idee was om met een driekoppige directie te gaan functioneren, op basis van gelijkwaardigheid, waarbij geen van drie het laatste woord zou hebben. De nieuw aan te werven derde directeur, zou wel het aanspreekpunt worden voor het bestuur, maar zou geen machtpositie krijgen. Het zou een persoon moeten zijn met vooral voorwaarden scheppende, verbindende leiderschapskwaliteiten. Echt een compromis: “als wij er samen niet uit komen, dan maar een derde er bij”. Geloven deed men er niet in, wat al snel duidelijk werd in het feit dat men er iemand voor aantrok die allesbehalve voldeed aan de gestelde kwalificaties: Otto, een uiterst voorwaarts gerichte, ambitieuze, weinig diplomatieke, mannetjesputter, die voor zijn pensionering nog graag één keer wilde schitteren. Hij was nog niet binnen of hij begon, op zich niet zonder reden, alles ter discussie te stellen, waaronder dit model zelf. Met als gevolg dat hij binnen de kortste keren zijn twee collega’s tegenover zich kreeg, en er een impasse ontstond waarin geen besluiten meer genomen werden, en de drie voor het oog van de toch al weinig verenigde organisatie voortdurend over elkaar heen buitelden.

In de tweedaagse liet ik ze in een meditatie kijken naar het systeem waar zij zich vertegenwoordigers van voelden. Vervolgens vroeg ik hen te gaan staan waar ze vanuit het systeem zouden moeten staan. Heel inzichtgevend. Mirjam ging voorop staan, haar blik recht vooruit, zich breed makend. Rechts van haar, maar ietsje achter haar, Otto met een iets wat geknakte houding en het gezicht naar beneden. En Rutger achter Otto, schuin achter Mirjam, nog verder geknakt, het gezicht naar beneden, hopeloos trachtend op de plek van Otto te komen, naast Mirjam. Mirjam: “De toekomst is voor mij, Otto mag met mij mee, maar ik bepaal. Rutger is ergens achter mij, dat weet ik, maar ik voel hem totaal niet. Voor mij bestaat hij niet”. Rutger: “Ik voel me genegeerd, heb het naar Mirjam toe ook opgegeven, probeer nog contact te krijgen met Otto, maar bots steeds tegen hem op. Ik voel me compleet afhankelijk en machteloos, daar beneden ligt alles wat ik verloren heb”. Otto: “Ik voel me er naast staan, met achter me iets wat mij probeert te verdringen en naast me iets wat compleet zijn eigen gang gaat en waar ik mij naar heb te voegen”.

In twee, drie minuten de onderstroom van de situatie volkomen in beeld! Vervolgens de diepte in over hoe het zo ver heeft kunnen komen, hoe zowel Mirjam als Rutger, tegen hun eigen intenties in, door hun systeem gegijzeld zijn geraakt, en wat dat met hun gedaan heeft. Hoe Rutger tot het eind toe een bij voorbaat verloren strijd toch heeft gestreden, en zoals zijn vrouw het hem onlangs nog had verweten, daar bijna zijn leven aan heeft gegeven. Hoe Mirjam zich gedwongen voelde namens haar systeem macht uit te oefenen en spelletjes te spelen die helemaal niet bij haar passen. En zo de diepte in over alles wat er gebeurd was, waarin uiteindelijk de grootste opluchting ontstond toen Mirjam Rutger echt erkende in de onrechtvaardigheid die had plaatsgevonden en hem om vergeving vroeg. En toen Rutger vervolgens zijn wapens echt af deed, zijn verlies erkende, daarover zijn tranen liet stromen, en zijn twee collega’s vroeg hem te helpen een nieuwe plek elders te zoeken, iets wat hij al heel lang wilde, maar niet had durven in te zetten.

Aan het einde van de avond liet ik ze opnieuw gaan staan, nu vanuit wat het meest passend en werkzaam zou zijn. Otto voorop en Mirjam en Rutger in een gelijkwaardige driehoek achter hem. Mirjam naar Rutger: “ik zie je staan, zonder jou wordt het niets, vergeef mij dat ik jou zo genegeerd heb”. Rutger naar Mirjam: “ik laat mij aan jou zien, zonder mij wordt het niets, vergeef mij dat ik mij zo aan jou ondergeschikt heb gemaakt”. Beiden naar Otto: “ik vertrouw mij toe aan jou, ik geef mij aan jou, neem van mij wat voor jou goed is, en laat bij mij wat jij niet nodig hebt, verbind mij met de ander, zodat wij samen sterker worden”. Otto naar beiden: “ik zie jullie beiden, ik waardeer jullie beiden evenzeer en heb jullie beiden evenzeer nodig, jullie zijn bij mij in goede handen, ik maak jullie allebei sterker”.

Heel indrukwekkend en heel helend! Een helend proces wat vorige week doorgang vond in het Management Team en hopelijk de komende tijd de gehele organisatie in een ander vaarwater gaat brengen.